In mijn sieraden draait het vaak om kleur, textuur en emotie. De schittering en de kleur van een edelsteen, de structuur van een ring, het verhaal van de drager. Maar onder al die schoonheid en verhalen ligt een technische basis – en dat begint bij goud. Want goud is niet zomaar goud.
Wat is een legering?
Puur goud (24 karaat) is prachtig van kleur, maar ook zacht. Té zacht om als sieraad elke dag te dragen. Daarom wordt het gemengd met andere metalen, zoals koper, zilver of palladium. Dat mengsel noemen we een legering – en die bepaalt alles: de hardheid, de kleur én de duurzaamheid van het sieraad.
Karaat: hoe zuiver is goud?
De hoeveelheid puur goud in een legering drukken we uit in karaat. Hoe hoger het getal, hoe meer goud.
Een klein overzicht:
-
24 karaat – 99,99% puur goud
-
18 karaat – 75% puur goud
-
14 karaat – 58,5% puur goud
-
9 karaat – 37,5% puur goud
In Nederland is 14 karaat de norm voor gouden sieraden. Dat is deels historisch bepaald, maar het past ook goed bij hoe wij in elkaar zitten: nuchter, praktisch, en met oog voor waarde én gebruiksgemak. 14 karaat is stevig genoeg voor sieraden die met regelmaat gedragen worden, heeft een warme glans en is net iets vriendelijker geprijsd dan 18 karaat – zonder dat het inlevert op uitstraling of karakter. Maar dat betekent natuurlijk niet dat het altijd dé keuze moet zijn. Soms vraagt een ontwerp, een edelsteen of juist het gevoel van de drager om iets anders.
De Nederlandse wet schrijft bovendien voor dat goud pas ‘goud’ genoemd mag worden vanaf 14 karaat. Alles daaronder – zoals 9kt, dat in o.a Duitsland en Engeland heel normaal is – mag hier die naam officieel niet dragen. Grappig om te weten dat in landen waar 18kt de standaard is, 14kt vaak gezien wordt als minderwaardig.
Waarom 14 karaat in Nederland de standaard is (en in mijn atelier ook)
Zelf leerde ik op de Vakschool in Schoonhoven in het derde leerjaar voor het eerst werken met goud. Ik weet nog dat we voor het eerst écht met goud aan de slag mochten – ontzettend spannend en magisch tegelijk. En ja, dat was in 14 karaat. Dus het is er misschien ook een beetje met de paplepel ingegoten.
In mijn collectie is 14 karaat de standaard – het past goed bij de manier waarop ik werk, bij de structuren die ik aanbreng, én bij de kleuren van de edelstenen die ik gebruik. En het is de legering waar ik al sinds de Vakschool mee werk en waar in Nederland simpelweg de meeste vraag naar is. Maar dat betekent niet dat ik nooit met 18 karaat werk. Integendeel.
18 karaat heeft een prachtige diepe gele kleur en voelt net iets rijker aan. Ook in rosé- of witgoud is de toon nét wat intenser dan bij 14kt. Ik heb in het verleden wel sieraden in 18 karaat gemaakt en doe dat nog steeds graag in opdracht. Misschien moet ik het gewoon weer vaker doen – want eerlijk is eerlijk: het is en blijft een prachtige legering.
Laat ik er wel bij zeggen: welk karaat u ook kiest – een sieraad blijft iets bijzonders. Iets dat, net als een mooie leren tas of fijne schoenen, niet bedoeld is voor élke gelegenheid. Sieraden mogen gedragen worden, absoluut, maar het mooiste blijven ze als ze ook met liefde behandeld worden.
De kleur van goud
Goud is van zichzelf geel, maar door te legeren met andere metalen ontstaan er allerlei kleurschakeringen:
-
Geelgoud: een klassieke mix van goud, zilver en koper.
-
Roségoud: meer koper zorgt voor die warme, rozige tint.
-
Witgoud: een combinatie van goud met witmetalen zoals palladium, zilver of – vroeger vaker – nikkel.
Dat witgoud is wel een verhaal apart. Nikkel werd lange tijd gebruikt om een mooie witte toon te krijgen. Maar inmiddels weten we dat nikkel bij veel mensen allergische reacties oproept. In Europa zijn de regels daarom streng geworden: nikkel mag nog maar in heel kleine hoeveelheden worden gebruikt.
Veel goudsmeden (waaronder ikzelf) kiezen liever voor palladiumhoudend witgoud: nikkelvrij en met een wat koelere, grijze toon. Witgoud wordt vaak ook nog gerhodineerd – dat is een dun laagje rodium dat zorgt voor die heldere witte glans. Na verloop van tijd kan dat laagje wat vervagen, maar het is eenvoudig opnieuw aan te brengen.
En wist u dat zelfs binnen één karaatgehalte – bijvoorbeeld 14kt – kleurverschillen kunnen ontstaan, puur door de verhoudingen in de legering?
Goud met karakter – en aandacht
Elke legering heeft zijn eigen charme. En het kiezen van de juiste legering hoort voor mij echt bij het ontwerpproces. Het bepaalt niet alleen de uitstraling, maar ook hoe een sieraad zich gedraagt. Hoe het draagt, voelt en leeft.
Maar ook: hoe het onderhouden wordt. Want een handgemaakt sieraad is geen ‘fast fashion’. Het is een klein kunstwerkje – met vakmanschap en verhaal. En dat verdient zorg.
Benieuwd wat het beste bij u past? Of twijfelt u over de kleur goud die u mooi vindt? Kom gerust langs in mijn atelier. Ik laat u graag de verschillende mogelijkheden zien, en vertel u met liefde alles over karaat, kleur en karakter.
Want of het nou 14 of 18 karaat wordt: het mooiste goud is het goud dat écht bij u past – en dat u met liefde draagt én koestert.
Liefs,
Sarah